Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

omnium

betekenis & definitie

(Latijn: van alle) baanwedstrijd met verschillende onderdelen zoals sprint, tijdrit, achtervolging, afvalwedstrijd. De deelnemers krijgen punten toebedeeld op basis van hun prestaties in elk onderdeel. Degene die de meeste punten behaalt is winnaar. Ook Franse en Engelse renners gebruiken deze term, al spreekt men in het Engels soms van ‘track contest’. In Frankrijk noemt men een renner die aan een omnium deelneemt een ‘omniumiste’.

De dagbladen bemoeiden er zich mee, en eindelijk na zooveel dagen moeizame en langdradige onderhandelingen, en mitsgaders groote toegevingen op geldelijk gebied, kwam het bestuur van den Parijzer wintervelodrom er toe, de lang verbeide en nog langer te voren aangekondigde match op touw te zetten, in den vorm van omnium op Kerstdag van 1923. (Karel Van Wijnendaele: Het rijke Vlaamsche wielerleven.1943)

Een enorme flater bega ik tijdens een van die meetings, in een omnium tegen Severeyns, Bugdahl, Verschueren, Janssen en... Post. (Robin Hannelore: Kampioen in een doodlopende straat. 1973)