Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

neo, neofiet

betekenis & definitie

Nieuweling in de sport. Aanvankelijk Zuid-Nederlands, maar nu ook in de sporttaal van het noorden ingeburgerd.

Het team werd vooral aangevuld met enkele neo’s en Ronny Vlassaks, die in zijn eerste 2 profjaren bij Jan Raas de in hem gestelde verwachtingen nooit inloste. (De Morgen, 16/02/1989)

Tot nu mogen 42 coureurs zich beroepsrenner noemen. De namen van de overblijvers zijn op drie na dezelfde als vorig jaar. Voor slechts twee neo’s is er een plaatsje in het peloton (in dit geval bij het bescheiden Foreldorado), terwijl tvm oud-prof Louis de Koning binnenhaalde. (Trouw, 28/02/1997)