Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

mooiweerfietser (rijder)

betekenis & definitie

Denigrerende benaming voor een renner die niet kan afzien. Vgl. ook: slechtweercoureur.

Brugmans heeft de tekst over Coppi met een wielerhart geschreven. Hij noemt zichzelf weliswaar een ‘mooi-weer-fietser’, maar hij schuwt de uitdaging niet. (Algemeen Dagblad, 15/08/1992)

Pieters heeft geen hekel aan zijn vak. Hij is zelfs geen mooiweerrijder, houdt wel van een beetje beulswerk in zware omstandigheden. (De Muur, nummer n, oktober 2005)