Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

mecanicien, mecano, mekanieker

betekenis & definitie

Materiaalverzorger; begeleider die de racefietsen onderhoudt en herstelt; de monteur. ‘Mecano’ komt uit het Franse argot (Bargoens). In de Tour gaan er meestal drie mecaniciens per ploeg mee. Renners die onderweg pech krijgen, kunnen beroep doen op de mecanicien in de ploegleiderswagen.

De Italiaanse mécano’s die alle wereldrecords houden op het gebied van snel-reparaties aan rijwielen, kregen het met hun zenuwen te kwaad en prutsten een halve minuut langer dan noodzakelijk aan het reservewiel dat men de campionissimo onmiddellijk overhandigde. (Martin W. Duyzings: Sport op twee wielen. 1950)

De mecanicien neemt, voor hij met het monteren van een rijwiel begint, de maten van de renners. Om te zien hoe hoog het zadel moet staan, hoe lang de kader moet wezen, enz. Daarbij moet hij te weten komen met welke hoeken de buizen tegen mekaar moeten gezet worden. (Robert Janssens: Vreugde en verdriet in de Tour. 1985)