Uitgeput zijn door de inspanning. Vgl. de pijp is leeg.
Hij doet drie keer zo lang als de anderen. Ik begrijp die man niet. Straks is hij leeg en wordt hij gelost. (Tim Krabbé: De renner. 1984)
Van der Poel haalde in de enerverende race nog iedereen in, behalve de aanstaande kampioen, en stelde zich tenslotte tevreden met de vierde plaats. ‘Ik was leeg bij het ingaan van de laatste ronde.’ (NRC Handelsblad, 10/01/1994)