Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

koploper

betekenis & definitie

Renner die de leiding neemt, die vooraan rijdt. Frans: fonceur; leader. Engels: leader.

Jacques rijdt zich kapot om me nog bij de koplopers te brengen. (Robin Hannelore: Kampioen in een doodlopende straat. 1973)

In de achterhoede werd er nog wel een achtervolging georganiseerd door Bert Pronk, Jacob Langen, Albert Scheffer en Henri Buckx, maar er was niets in te brengen tegen de goed samenwerkende koplopers. (Wim Amels: Klassiekerkoning Jan Raas. 1984)

Op een gegeven moment kom ik met mijn auto in koers en zie daar die koplopers rijden, waaronder die Mollema. (Wieler Revue, juni 2008)