Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

koers

betekenis & definitie

Algemene benaming voor een wielerwedstrijd. Frans: course, corrida. Engels: race. ‘Niet meer in de koers zijn’: geen kans meer maken om de wedstrijd te winnen. Gallicisme. Naar het Frans: ‘n’être plus dans la course’. ‘Een tegenstander uit de koers houden’: hem de kans niet geven om te winnen. ‘De koers naar je hand zetten’: op zo’n wijze fietsen dat de omstandigheden in je voordeel werken. ‘De koers hard maken’: de tegenstanders afmatten door het tempo voortdurend op te drijven. ‘Een kapitale koers’: een prachtige koers. ‘De koers lanceren’: kijk onder lanceren. ‘De koers verkopen’: een andere renner tegen een vergoeding de wedstrijdzege gunnen. ‘Het gewicht van de koers dragen’: een duidelijke invloed hebben op het koersverloop. ‘Een gelopen koers’: wedstrijd die nog niet is beëindigd, maar waarvan de uitslag reeds vaststaat. ‘De koers gesloten houden’: kijk onder wedstrijd.

Dat de eerste ‘echte’ koers op het vasteland, in Frankrijk, werd gereden, we noteren 9 november 1869, was goed voor het Franse ego; dat hij werd gewonnen door een Engelsman bleef een kras op de lokale ziel. (Herman Laitem: Alle kleuren van de regenboog. 2002)