Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

kar: de - trekken

betekenis & definitie

Het initiatief (de leiding) nemen. Frans: prendre le relais.

Dus is hij gedwongen toch weer terug te vallen op de oude kern. Al zal niemand protesteren tegen de aanwezigheid van figuren als Breukink, Rooks, Theunisse, Maassen en Nijdam. Knetemann: ‘Juist. Er waren mensen die me zeiden dat ik met die hap niet meer in zee moest. Lariekoek, riep ik meteen. Want zij zijn nog immer degenen, die de kar trekken.’ (Algemeen Dagblad, 28/08/1993)

Ploegleider en echtgenoot Michael Zijlaard wond er gisteren geen doekjes om. ‘De rest is ook leuk, maar Leontien trekt hier de kar.’ Het is zes jaar geleden dat Van Moorsel grote wedstrijden won, maar haar naam is in Nederland nog altijd goed voor harde guldens. (Het Parool, 04/02/1998)