Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

kaart: de - trekken

betekenis & definitie

De wedstrijd afstemmen op een bepaalde concurrent. Deze renner wordt dan het speerpunt in de strategie. Deze uitdrukking werd ontleend aan het gokspel waarbij al het geld op één kaart wordt gezet.

Vijfhonderd meter voor de finish demarreerde Harmeling met geen ander doel dan de weg vrij te maken voor de zegekoning van zijn ploeg, Johan Capiot. De Belg voelde zich niet fris genoeg voor een krachtige eindsprint, waarna Harmeling de kaart Hoffman trok. (Trouw, 21/08/1992)

Ik demarreerde toen in Schoonaarde, het jagende peloton viel achter mij in stukken uit mekaar, de Flandriaploeg maakte er in de achtervolging een ploegentijdrit van, die trokken de kaart van de op dat moment in de gele trui rijdende Freddy Maertens, maar ze kregen me niet. (Sys Jacques: De wielergoden van de lage landen. 1997)