Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

intervaltraining

betekenis & definitie

Training met afwisselend korte en lange snelheidsoefeningen en rustpauzes. Vgl. duurtraining. Intervaltraining bestaat sedert het begin van de jaren zestig der twintigste eeuw in de atletiek. In de jaren zeventig heeft de wielersport deze trainingswijze overgenomen. Toen de Italiaanse professor Conconi wielrenner Francesco Moser begeleidde in diens aanvallen op verschillende werelduurrecords en zijn theorieën over intervaltraining op Moser toepaste, sloeg dit in de wielerwereld in als een bom. Het wielrennen liep immers een eeuwigheid achter op de atletiek. De trainingsopbouw van Moser was in het schaatsen al doodnormaal. Bij intervaltraining kunnen ook rollenbanken van nut zijn.

Het punt waar de hartslagfrequentie relatief minder toeneemt dan de geleverde inspanning is het verzuringspunt. Wanneer dat eenmaal is bepaald kan voor de sporter een trainingsschema worden opgesteld waarbij de hartslag tijdens intervaltrainingen maatgevend is voor de inspanningen die moeten worden geleverd om de conditie verder op te voeren. (Leeuwarder Courant, 11/06/1988)

Die intervaltraining was voor mij nuttiger dan een kermiskoers, en vooral, op die manier kon ik me op een zuivere basis voorbereiden. (Freddy Maertens. Niet van horen zeggen. Opgetekend door Manu Adriaens. 1988)