Definities van Groot wielerwoordenboek in de Ensie T
- tabak op de poten hebben
- tafelen
- tandem
- tandemsprint
- tandje: een - meer (minder)
- tandvlees: op zijn - fietsen
- tang: iemand in de - nemen
- tang: in de - zitten
- tank
- tank: de - is leeg
- tarzanbocht
- tax: aan zijn - zitten
- tegenexpertise
- tegenkomen: jezelf
- tegentrappen
- telefoneren
- tempeesten
- tempo maken
- tempo: het - breken
- tempo: het - dicteren
- tempo: het - drukken
- tempo: op - winnen (verliezen)
- tempobeul, -haas, -renner, -ruder
- tendinitis
- tenoren: de grote -
- terminalen
- terreincommissaris
- terreinfiets
- terugbrengen, -halen
- terugkeren, -komen
- terugvallen
- terugwaaien
- testosteron
- theedoek: als een natte - rijden
- thermopak
- thuiskomertje
- tifosi
- tijdopnemer
- tijdrijder
- tijdrit
- tijdwaarnemer
- tijgersprong
- titelrace
- tobber
- tobega-beker
- toerboekje
- toerfietser
- toerist
- toertocht
- tollen
- tornado tom
- totaalwielrennen
- touché: iemand een - geven
- toucheren
- tour
- tour de farce
- tour dopage
- tour feminin
- tour: de kleine
- tourweduwe
- trainen op de muur van woei
- trainingsdier
- trein
- trein: de goede - missen
- treinloper
- trekken: er goed (hard, stevig) aan -
- triamcinolon
- triatlonstuur
- tricolores
- tricot
- tricycle
- trikke
- trui: iemand uit de - rijden
- truitjestrekker
- truitjetrek doen, truitjetrekken
- tube
- tube: de - erop gooien
- tuimelaar, tuimelperte
- tuinslangen
- turbo
- turbo: de - erop gooien, de - opendraaien
- turbodijen
- turbosprint
- tussensprint, -spurt
- twaalf: de - steken
- tweede adem: zijn - terugvinden
- tweede garnituur
- tweede waaier