Definities van Groot wielerwoordenboek in de Ensie P
- paaltje
- pacemaker
- pacen
- pacer
- paddenstoelzadel
- pak
- pak slaag: een - uitdelen
- pak: in het - gestoken worden
- pak: snel -
- pak: uit het - komen
- pakhaas
- pakken
- pakker
- palm: de -
- palmares
- panache
- pannenkoek
- pannenkoek: rijden als een -
- papieren: de goede, beste - hebben
- parcours
- patat hebben
- patat: een - krijgen
- patatsjas, patattenchasse, -jacht, -koers
- patatten: de - op het vuur zetten
- patatten: zijn - afdraaien
- patattencoureur
- patattenjacht
- patella
- paternosterbeklimming
- paternosterdemarrage
- patron
- pedaalliefde
- pedaalridder
- pedaalslag, -tred
- pedalen: de - strelen
- pedaleren
- pédaleur
- peddelen
- peer
- pees: de - erover leggen, erop zetten
- peetvader
- peloton
- pep
- permanence
- peter de grote
- pezen
- piano
- pieken
- piemelverzetje
- pier: zo dood als een - zitten
- pieren: iemand eraf -
- pignon
- pijp: de - aan maarten geven
- pijp: de - is leeg (uit; op)
- pijp: de - laten roken
- pijp: de - uit zijn
- pijp: de vlam is uit de -
- pijp: de-kloppen
- pijp: een lekke - hebben
- pik in
- pikstart
- piloot, pilootvis
- pilotagewagen
- piloteren
- pinkers: de - aansteken (aanzetten)
- pisbakijzer
- pisbakkenrondje
- piste
- pistier
- plaat: de grote (kleine) - draaien
- plaat: op zijn - gaan
- plaatduwer
- plaatsen: zich
- plafonneren
- plakken: aan het wiel van een tegenstander
- plakker
- plaktafel
- planken
- plat rijden (vallen)
- plateau: klimmen op het groot -
- platte prijs: een - rijden
- plek
- ploegenachtervolging
- ploegenklassement
- ploegentijdrit
- ploegkoers
- ploegleider
- ploegmaat, -makker
- ploffen: in elkaar
- plooien: niet -
- pneu: een lekke - hebben
- podiumpoes
- poenklassieker
- points chauds
- pompiershelm
- pontiac: zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil maar mijn - liep
- populaire
- positief
- postbodes
- postduif: gelost worden als een