Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

carrousel

betekenis & definitie

(in een waaier) beurtelings op kop rijden. De groep die de waaier vormt draait rond. Vaak is het ellebogenwerk.

Kwaliteit was er ook volop. De koers werd na wat speldenprikken van Peep Mikli en Arnold Stam reeds na 25 kilometer opengebroken. Terwijl Stam moest passen, kreeg de Estlander Mikli kopstukken als Poeldijker Wilco Zuijderwijk, Marcel Alma, Tom Cordes, Heerko Gorter en Odwin Bink in zijn wiel mee. De zes ‘kleppers’ hadden elkaar snel gevonden en lieten de carrousel gesmeerd ronddraaien. (Rotterdams Dagblad, 21/05/2001)

De voorsprong van de leiders, die als een carrousel ronddraaiden, liep eerst langzaam en later gestaag op naar ruim vijf minuten. (Goudsche Courant, 14/06/2004)