Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

afzonderlijke

betekenis & definitie

Beroepsrenner die bijvoorbeeld aan de Tour de France deelnam zonder tot een nationale ploeg te behoren; renner die niet bij een fabrieksploeg was aangesloten. Hij moest zichzelf zien te redden: materiaal kopen, een hotel regelen, defecte fietsen repareren (en zelf op zoek gaan naar nieuwe onderdelen), zorgen voor de ravitaillering, medische hulp zoeken enz. Zo iemand noemde men ook wel een onverzorgde. Deze renners waren de paria’s van het peloton. Meestal waren ze herkenbaar aan rugnummers vanaf honderd.

In deze ronde veropenbaarde Lucien Petit-Breton zich; hij klasseerde zich derde in de algemene rangschikking en eerst van de geloden, welke wij gewoonlijk de afzonderlijken noemen. (Achiel Van Den Broeck: De geschiedenis van de Ronde van Frankrijk. 1949)

Pas vanaf de vierde of vijfde rit kregen de ‘afzonderlijken’ 15 fr. dagvergoeding toegestopt van Desgrange. (Herman Laitem: 100 jaar wielrennen in Limburg. 1994)