Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

aangaan

betekenis & definitie

Plotseling beginnen te sprinten, demarreren. Gallicisme. Naar het Franse ‘s’en aller’. In Vlaanderen behorende tot het gewone taalgebruik (weggaan, vertrekken), in Nederland vakjargon. In het Franse argot: se magner le trombone.

Harrie Rozendal had ’t goed bekeken dat door de lange afstand de meeste vluchters ondertussen op hun knieën zaten, want hij ging meteen vol aan. (Wieler Revue, 13/05/1988)