Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

antifrase

betekenis & definitie

G antifrasis ‘tegen-spraak’, L antiphrasis Semantische figuur waarbij een woord of wending wordt vervangen door het tegendeel. Vaak wordt ironie↗ als synoniem gehanteerd, maar die term is als pragmatische figuur ruimer.

Functies:
1) ironie: het omgekeerde beweren van wat men bedoelt bij wijze van kritiek, spot of sarcasme
N) ‘je moet vooral niet beleefd zijn’ (wees beleefd); ‘jij bent zeker de leukste/lolligste thuis?’ (je bent een flauwe grapjas)
F) ‘ne vous gênez pas’ (ga gerust je gang: gedraag je fatsoenlijk)
E) ‘For Brutus is an honourable man’ (Want Brutus is een achtenswaardig man: een verwerpelijk iemand; W. Shakespeare, Julius Caesar)
2) eufemisme: vervangen van een ongunstige door een gunstige term uit bijgelovige vrees
G) Pontos Euxeinos (l Pontus Euxinus) ‘Herbergzame Zee’, klassieke benaming voor de Zwarte Zee, berucht om haar woeste en gevaarlijke wateren
G) ‘Eumeniden’ (Welgezinden), gunstig stemmende benaming voor de Erinyen, de klassieke wraakgodinnen
3) blasfemie: vervanging van een gewijde door een godslasterlijke term om een taboe te doorbreken
f) ‘Dieu, c’est le Mal’ (God is het Kwaad; Proudhon, Philosophie de la misère)