Bij windenergie wordt de kracht van wind gebruikt om stroom op te wekken. Dit gaat in zijn werk door middel van windmolens. Windenergie wordt gezien als groen, dit houdt in dat er bij het opwekken van deze energie geen fossiele brandstoffen worden gebruikt en er geen uitstoot van broeikasgassen is.
Windmolens wekken energie op door middel van wind en zijn daarmee een duurzame bron van stroom. Bij het gebruik van windmolens komt geen CO2 vrij, maar bij de bouw en de afbraak ervan wel. Een windmolen heeft zichzelf als het ware na drie tot zes maanden terugverdiend, oftewel het heeft de hoeveelheid CO2 die is uitgestoten door de bouw bespaart door in gebruik te zijn genomen. Over het algemeen is de levensduur van een windmolen rond de twintig jaar, waardoor ze het overgrote deel dat ze in gebruik zijn groene windenergie opwekken. In Nederland wordt een deel van de windenergie opgewekt in zogenaamde windturbineparken op zee. Omdat het vaak hard waait door de afwezigheid van beschutting, kan op deze manier efficiënt groene stroom worden opgewekt.
Windenergie wordt over het algemeen opgewekt vanaf een windkracht twee tot drie. Bij een windkracht van tien of hoger wordt de windmolen vanwege eventuele gevaarlijke situaties stopgezet. Windmolens zijn doorgaans erg hoog, zodat ze geen last hebben van beschutting en optimaal kunnen profiteren van de wind.
Hoewel windenergie als groene stroom bepaalde voordelen met zich meebrengt, zijn er ook enkele nadelen van het opwekken van windenergie. Met name de overlast die een windmolen veroorzaakt, wordt hieromtrent vaak genoemd. Windmolens staan namelijk prominent in het zicht en kunnen nogal wat geluid produceren. Daarnaast zijn windmolens in bepaalde gebieden verantwoordelijk voor de dood van vele vogels. Sommige mensen zijn om deze redenen dan ook tegen het gebruik van windmolens.
