Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Vacūna

betekenis & definitie

Vacūna - sabijnsche godin van den landbouw. Men bracht haar offers, wanneer men in het begin van den winter van den arbeid op het veld of uit den oorlog huiswaarts keerde, daardoor kreeg zij de beteekenis van eene godin van rust en verpoozing van den arbeid (litare Vacunae = vacuum esse).

Soms wordt zij geïdentificeerd met Ceres, Minerva, Venus, Diāna of Bellōna, soms ook met Victoria. Zij werd vooral te Reāte en Tibur vereerd.