Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 16-06-2019

Kerkȳra

betekenis & definitie

Κέρκυρα = Corcyra.

Κήρυξ, heraut, iemand die een koning, ambtenaar of priester bij zijne ambtsverrichtingen ter zijde staat, officiëele bekendmakingen en aankondigingen heeft te doen, enz. De herauten werden als heilig en onschendbaar beschouwd en genoten groot aanzien. In de familie der Κήρυκες te Athene (z. Ceryx) waren verscheiden priesterlijke waardigheden erfelijk, o. a. die van den κήρυξ of ἱεροκήρυξ bij de eleusinische mysteriën.

Κλαρῶται, ἀφαμιῶται, lijfeigenen op Creta, waren in denzelfden toestand als de spartaansche heloten.

Κληρουχία, z. Cleruchia, z. ook ἀποικία.

Κλητήρ, κλήτωρ, in een proces de getuige, die bij de dagvaarding (πρόσκλησις) van den aangeklaagde tegenwoordig geweest is, en bevestigt dat die dagvaarding in den behoorlijken vorm heeft plaats gehad.

Κοινή, ἡ κοινὴ διάλεκτος, gemeen grieksch, de taal, die sedert Alexander algemeen in Griekenland en het Oosten gesproken werd, en waarin ook de meeste boeken van het Nieuwe Testament en de Septuaginta (z. a.) geschreven zijn.

Κωλακρέται, oorspronkelijk zij, die bij groote offerfeesten van het vleesch der offerdieren een openbaren maaltijd bezorgden, later ambtenaars bij het financiewezen. Clisthenes beperkte hun werkkring, en in 410 zijn zij afgeschaft; in hun plaats traden de ἀποδέκται.

Κορυνηφόροι, eigenlijk knotsdragers; te Sicyon lijfeigenen van denzelfden oorsprong en in denzelfden toestand als de spartaansche heloten.

Κόσμοι, tien magistraten op Creta, wier bevoegdheden overeenkwamen met die der spartaansche ephoren. Een van hen, de πρωτόκοσμος, gaf zijn naam aan het jaar.

Κουρεῶτις, de derde dag der Apaturia.

Κριοῦ μέτωπον, 1) Z.W.-kaap van Creta.—2) Z. kaap der Chersonēsus Taurica (Krim).

Κρυπτεία, soms beschouwd als eene jacht op heloten, die van staatswege aan de spartaansche jongelingen werd opgedragen; inderdaad eene oefening als voorbereiding tot den krijgsdienst,

waarbij de jonge burgers het land in alle richtingen doorkruisten, vooral op de bewegingen der heloten acht gaven, en hen bij ieder vergrijp of bij de minste verdachte handeling terstond doodden.

Κύρβεις, z. Ἂξονες.

Κυρία ἐκκλησία, z. ἐκκλησία.

Κύριος, degene, die over iemand of iets te beschikken heeft, in het bizonder degene, die een ander in rechten of in zijne betrekkingen tot vreemden vertegenwoordigt, zooals de vader of voogd voor onmondige kinderen, de man voor zijne vrouw, enz.