Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Galatia

betekenis & definitie

Galatia - Γαλατία, ook Gallograecia geheeten, Γαλατία ἡ Ἑλληνίς (onder Γαλατία alleen kan ook Gallia worden verstaan), landschap in het binnenland van Asia minor. Omstreeks 278 had Nicomēdes I van Bithynia, om zich tegen Pergamus en Syria staande te houden, drie kleine rondzwervende gallische stammen in dienst genomen: de Tolistoboii, de Tectosages en de Trocmi. Toen Nicomedes hen niet meer noodig had, trokken zij een tijd lang al plunderend in Azië rond, tot het ± 235 aan de naburen gelukte, hen in het naar hen genoemde Galatia bijeen te drijven en daartoe te beperken.

Tot Galatia behoorde destijds nog een gedeelte van N.W.-Phrygia, van den mons Dindymus af, dat den Galaten echter in 180 door de Rom. werd afgenomen. De hoofdsteden waren: Pessinus, Ancȳra (thans Angora) en Tavia. Zie Deiotarus.

In 25 werden Isauria en Lycaonia met Galatia tot ééne rom. provincie Galatia vereenigd. Wanneer de apostel Paulus zijn brief richt τᾶις ἐκκλησίαις τῆς Γαλατίας, dan zijn daarmede de gemeenten in dat deel van Lycaonia bedoeld, dat in zijn tijd bij Galatia hoorde, n.m. Antiochia Pisidiae of ad Pisidas (z.

Antiochia no. 3), Iconium, Lystra en Derbe, waar hij het Evangelie verkondigd had (46/47 n.

C.). In het eigenlijke Galatia vond men geen of weinig Joden, bij wie Paulus steeds het eerst aanklopte, en eerst heel laat Christelijke gemeenten.

Deze meening wordt echter niet algemeen gedeeld.