Gepubliceerd op 20-09-2017

Ostia

betekenis & definitie

Ostia - Havenstad van Rome, op ca. 20 km van de monding van de Tiber. Volgens de traditie gesticht door Ancus Martius, doch de opgravingen brachten slechts ruïnes uit de 4e eeuw v.C. aan het licht.

De kustkolonie had tot taak Rome in het westen te beschermen. Aan het einde van de 3e eeuw, tijdens de Tweede Punische Oorlog, werd Ostia een krijgshaven en kreeg het ook steeds meer betekenis op economisch gebied, nl. voor de toevoer van graan.

Korte tijd vóór Pompeius een einde maakte aan hun plunderingen, werd Ostia door de zeerovers verwoest, in 68 v.C. Met keizer Augustus begon de grote ontwikkeling van Ostia als stad. Keizer Claudius liet er nieuwe en grotere haveninstellingen bouwen en Ostia werd een grootstad. Een 3 a 4 km ten noorden van de vroegere haven werd een volledig nieuwe haven uitgebaggerd met havendammen en lichtbakens en een kanaal naar de Tiber. Onder Traianus en Hadrianus groeide de stad verder. Graansilo’s, handelskantoren, dokken werden bijgebouwd. Een wachterskorps zorgde voor de veiligheid en nieuwe huizentypes met meerdere verdiepingen werden opgetrokken. Ostia passeerde Puteoli. Als grootstad kreeg het openbare baden, een theater en een amfitheater. Het leven werd kosmopolitisch en nieuwe erediensten, o.a. van Mithras, kregen er hun cultusplaatsen.

De ondergang begon, toen Constantinus de zetel van het rijk van Rome naar Constantinopel overbracht.