Het is een heel gewoon gezicht een kind een appel te zien eten. Daarentegen zou het een zeer vreemde zaak zijn als we een appelboom zouden ontmoeten, die bezig was met het verorberen van een....kind! Inderdaad: zoiets gebeurt niet.
Maar wél zijn er vleesetende planten, die zich voeden met kleinere dieren; met name met insekten.Omdat planten natuurlijk niet op jacht kunnen gaan, moeten vleesetende soorten beschikken over een of ander vangmechaniek. De ook in ons land voorkomende zonnedauw heeft bladeren, die als een soort vliegenvanger werken. Ze zijn bedekt met dunne haartjes, aan het eind waarvan zich een druppel vloeistof bevindt, waaraan een insekt blijft vastkleven. Eenmaal op zo’n blad gevangen, wordt de prooi snel verteerd en door de plant opgezogen.
De Venus Vliegenvanger is afkomstig uit de Verenigde Staten, maar wordt bij ons ook wel gekweekt. De bladeren van deze plant bestaan uit twee scharnierende helften; elke helft is aan de buitenrand bezet met stekels. Als een insekt op het blad beland, klappen de twee helften dicht en zit het diertje gevangen. Kans om te ontsnappen heeft het niet, omdat de stekels als tralies over elkaar schuiven. Vervolgens begint het blad verteringssappen af te scheiden, waardoor de prooi wordt opgelost. De onverteerbare resten van het diertje worden uitgeworpen als het blad zich na verloop van tijd weer openvouwt.
Ook de uit Amerika afkomstige Nepenthes is een vleesetende plant. Ze is uitgerust met bladeren in de vorm van vazen, die altijd gevuld zijn met regenwater. De vazen verspreiden een zoete geur en zijn helder van kleur. Insekten worden daardoor aangetrokken. Eenmaal in de beker worden ze door benedenwaarts gerichte haren steeds verder naar de bodem geleid tot ze tenslotte in het water terecht komen en verdrinken.
Het ook in ons land voorkomende vetblad heeft bladeren, die het kleefprincipe combineren met de valmethode. De bladeren zijn overdekt met kleine openingen. Als een insekt het blad raakt, komt uit die openingen een kleverige vloeistof te voorschijn, die het insekt vasthoudt. Daarna beginnen de bladranden om te krullen tot tenslotte het gevangen dier helemaal ingerold zit. Ook bij het vetblad begint vervolgens het verteringsproces.
Ook in onze sloten en poelen komt een vleesetende (water)plant voor: het blaasjeskruid. Het blaasjeskruid is familie van het vetblad. Voor het vangen van zijn prooi is het uitgerust met kleine blaasjes, die voorzien zijn van een klepje, dat wél naar binnen maar niet naar buiten open kan. Insekten, die via dat klepje naar binnen kruipen of zwemmen, kunnen niet meer terug.
De meeste vleesetende planten zijn vrij zeldzaam en komen alleen voor op plaatsen, waar het gewone plantenvoedsel schaars is.
Wat de in ons land voorkomende soorten betreft: zonnedauw groeit op vochtige heidegrond of in het veen; vetblad op vochtige, veenachtige heidevelden en blaasjeskruid in sloten en plassen.