(ov ww; maakte schoon; h. schoongemaakt) AL - reinigen, het vuil wegnemen, bv. van een golfbal.
• De bal mag te allen tijde worden schoon gemaakt wanneer hij is opgenomen, tenzij hij is opgenomen: 1. om vast te stellen of hij onbruikbaar is; 2. om de bal te identificeren en dan alleen zo ver als nodig voor identificatie; 3. omdat hij het spel van een andere speler helpt of hindert buiten de green. (COLLJ)