(de; -s) - stok met ijzeren kop die vanwege de relatief korte steel en het brede en schuine slagvlak (47-52°) gebruikt wordt om kortere afstanden, gemiddeld tussen de 80-110 meter, mee te overbruggen, met een hoge slag met tegeneffect (backspin) zodat de bal niet ver doorrolt.
Herkomst: Eng. pitching (om mee te pitchen) + wedge
→ gap wedge, leather wedge, lob wedge, niblick, sand wedge, wedge, zandijzer