(het; g.mv.) GV - hindernisspel waarbij over een baan met 18 holes uitsluitend geput wordt; doel is de bal in zo min mogelijk slagen met een midgetgolfstok (stick) in de hole te krijgen en daarbij de hindernissen, meestal in de vorm van een looping, heuvel of bocht, te ontwijken of te nemen.
• De banen nemen over het algemeen steeds iets in moeilijkheidsgraad toe. Het aantal slagen dat men nodig heeft om een hole te nemen wordt op een speciaal strookje papier (de scorekaart) genoteerd. (MILAA)
• Bij het vasthouden van de stick bij midgetgolf onderscheidt men twee grepen: de vuistgreep en de wijsvingergreep. Bij beide soorten grepen omklemmen beide handen stevig de handgreep, waarbij de wijsvinger bij de wijsvingergreep gestrekt in de lengterichting van de handgreep ligt. Belangrijk: de handgreep wordt zodanig vastgepakt dat beide handen elkaar overlappen. Bij rechtshandigen is de linkerhand normaliter boven. (SKLOR) Herkomst: van Eng. midget (dwerg) verkleiningsvorm van midge(mug, dwerg), Middeleng. migge, oud-Eng. mycg(e) (mug) + golf(het golfspel).
