(de; -s) - golfschoen die een valsspeler als golfstok gebruikt om de bal naar een betere ligging te krijgen, syn. 15e stok.
• Waarschijnlijk het meest toegepast is het gebruik van de leather wedge: met de punt van de schoen een onopvallende, maar welgemikte schop tegen de bal geven zodat deze op een gunstiger plaats om te slaan komt te liggen. Heel handig wanneer de bat een paar centimeter out of bounds of achter een boom ligt. (STRUIJ)
• Emile van Gelder de Neujville: 'Tsja, daar is ie dan, De ‘Leather wedge', de titelsponsor van dit boek met golftermen en begrippen, en tekeningen door John Asselbergs (Uitgeverij Solo, 2004). Het is een meesterlijk gevonden omschrijving voor, al naargelang het het beste uitkomt, de linker of rechter- golfschoen die zonder dat de eigenaar er enige weet van heeft (neurologische aandoening?) een bal die heel onsportief pal achter een boom terecht gekomen is, even een schopje verkoopt. Het scheelt toch al gauw een slag of twee en wat wil je ook met die prachtige prijzentafels van tegenwoordig?’. (GELDE)
Herkomst: Eng. leather (van leer, leren) + wedge (schoen met sleehak, wedge (golfstok))
→ wedge, gap wedge, pitching wedge, lob wedge, sand wedge
