Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 25-07-2017

kolf

betekenis & definitie

(de; kolven) GV 1 - (bij het kolfspel) slaghout met de vorm van een hockeystick, syn. kliek, kolfhout, kolfstok: kolf aan stek, aan (het) stuk, de kolf heeft de paal geraakt; de kolf naar de bal werpen, het spel gewonnen geven, het opgeven.

2 - (bij het kolfspel) onderste, omgebogen uiteinde van het slaghout met daarop de koperen ‘klik’ of ‘kliek’ waarmee de kolfbal wordt geslagen.