(de; -en) GV 1 - (bij het kolfspel) slaghout met de vorm van een hockeystick, syn. kolfhout, kolf, kolfstok.
2 - (bij het kolfspel) onderste, omgebogen uiteinde van het slaghout met daarop de koperen 'klik’ of ‘kliek’ waarmee de kolfbal wordt geslagen, syn. kolf (2).
Herkomst: kliek is een klanknabootsing van het geluid dat het slaghout maakt bij het raken van de bal, vergelijk het Franse cliquer (klikken)
→ cleek