(de; -ken) -club waarmee de bal wordt geslagen; de stok bestaat uit een kop (‘club head’) en een steel (‘shaft’) met aan het uiteinde een greep (‘grip’) om de stok vast te pakken, syn. club (2), golfclub, stok.
• Een ronde mag niet gestart worden met meer dan 14 stokken in de golf- tas, inclusief de putter. De golfstok moet aan vastgestelde eisen voldoen. (COLLJ)
• Een professional zal u vertellen hoe buigzaam uw golfstok moet zijn. Hoe flexibeler de steel hoe meer kracht u nodig heeft de stok over uw knie te breken. (EXLEY)