(de; -n, -s) - lengte van de stok; afstand van het uiteinde van de grip tot de clubhead, syn. stoklengte
• De afslagplaats is een rechthoekig stuk grond - twee clublengten diep, gemeten van de buitenzijden van de teemerken. (WATSH, SOEJK)
• In sommige situaties, exact omschreven in de golfregels, mag de bal in spel binnen één clublengte zonder straf worden gedropt, of binnen twee clublengtes vanaf een bepaald punt met één strafslag gedropt worden. Om die clublengte(s) uit te meten mag elke willekeurige club die de speler meedraagt gebruikt worden. (SPEEK)
