Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

Gepubliceerd op 14-07-2017

cleek

betekenis & definitie

(de; -s) veroud. - relatief lichte stok met een hickory steel en een smalle ijzeren kop uit de 19e en het begin van de 20e eeuw, gebruikt om lange afstanden mee te overbruggen en om uit zand of de rough te slaan; de hoek van het slagvlak komt overeen met de huidige ijzer 2.

• Spelers die met de Schotse cleeks slaan zijn al te zien op schilderijen uit de periode 1625-1630 van Hendrick Avercamp, die zelf een ‘colfspeler’ was. (HENGE)

• Van de cleek was er ook een uitvoering waarmee de golf(st)er kon putten of approachen: de ‘putting cleek’. (JALUI)

Herkomst: Schots (haak, wandelstok met een haak), van oud-Schotse cleke, cleik of cleek (metalen haak).

driving iron, ijzer 2, kliek, mid-iron