(de; -s) 1 - positie van de speler, met name de voetenstand, ten opzichte van de bal.
• Er zijn drie ideale balposities voor de juiste houding: a. bij een driver, de langste club, ligt de bal ter hoogte van de binnenkant van linkerwreef of hiel, gericht op het doel; b. een middellang ijzer 5 of ijzer 6 is op het doel gericht wanneer de club halverwege het midden van uw voeten en de linkerhiel staat; c. een korte club met een hoge loft plaatst u in het midden tussen uw voeten. (BALLI)
• De speler die vanbuiten naar binnen op de bal inkomt, de ‘slicer’, voelt zich op zijn gemak als de bal wat verder naar voren ligt. Het is voor hem de enige manier om de basisfout in zijn swing te verdoezelen. Er valt dus wat voor te zeggen dat de balpositie slechts reflecteert hoe uw swing op een bepaald moment in elkaar zit (LEADB)
2 - plek waar de bal ligt.
