Een god uit de machine, (d. i. uit de tooneelmachine).
Een persoon, die een onvoorziene, ongemotiveerde ontknooping brengt.
Bij het drama der ouden verschijnen de góden soms aan ’t einde van ’t stuk om aan de handeling een einde te maken, namelijk in het geval, dat de dichter geen kans zag om op natuurlijker wijze een ontknooping aan te brengen. De uitdrukking is terug te brengen tot Plato, Kratylos p. 425 D.