vm. Ned. binnenzee van de Noordzee, ontstaan uit het Flevomeer (in de Middeleeuwen Almere genoemd) door talrijke stormvloeden, die enorme landverliezen tengevolge hadden.
De naam Zuiderzee komt het eerst voor in de 13e eeuw in een document van Jan van Holstein. waarbij hij bepaalde privileges toekende aan de Hanzesteden rond de Zuiderzee, een logische naamgeving, want deze zee lag ten zuiden van zijn gebied. Aan het steeds groter worden van de Zuiderzee kwam een eind door de aanleg van dijken en het plan tot droogmaking. (→ Afsluitdijk: → C. Lely).Litt. W.C.Braat. De archaeologie van de Wieringermeer. Een bijdrage tot de gesch. van het ontstaan der Zuiderzee (1932): Y.N.Ypma. Gesch. v.d. Zuiderzee visserij (1962): D.A.D.Nooitgedacht.
Van korre tot koren (1962); G.D.van der Heide, Van Landijs tot Polderland. 2000 eeuwen Zuiderzeegebied (4e dr. 1972): J.Th.Thijsse. Een halve eeuw Zuiderzeewerken 1920—1970 (1972): Ph.M.Bosscher e.a.. Het hart van Nederland, steden en dorpen rond de Zuiderzee (1973).
