Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Terp

betekenis & definitie

(oudste naam wierde), verhoogde woonstede in het noordelijk kustgebied van Nederland en het aangrenzende Duitse gebied, die de bewoners in de omgeving van onbedijkte zeekusten en rivieroevers tegen overstromingen beschermde. het Friese terp heeft dezelfde wortel als dorp. vandaar dat sommige namen van zanddorpen op terp eindigen en die van sommige terpnederzettingen op -dorp. Door vasthouden aan de gekozen woonplaatsen werd de terp hoger en omvangrijker door geweldige hoeveelheden stalmest, maar ook door de woningen, die opgetrokken uit zoden of uit met klei bestreken vlechtwerk bij afbraak de basis voor de volgende woning leverden.

In de vroege Middeleeuwen kregen verschillende terpen een geweldige omvang, die geen landbouw-, maar een stedelijke gemeenschap droegen, o.a. de Emder stadsterp in het Duitse gebied en in Nederland Harlingen, Leeuwarden, Dokkum. Tjum, Winsum. Ilogebeintum en Westeremden. Aan hun uitbouw is in de 12e eeuw een eind gekomen (reeds in de 11e eeuw begon dijkaanleg). De afmetingen variëren van ½—16 ha en de hoogte tot 6 m. soms bij kerkbouw nog iets verhoogd. De terp werd omringd door een ringweg (de ossenweg), waarop de staldeuren van in een kring gebouwde boerenhoeven uitkwamen: de straatjes liepen radiaal naar de kruin.

Dikwijls lag midden op de heuvel de gerichtsplaats, op een terrein dat de naam feit of frijthof droeg; op het middelpunt van de terp verrees de kerk. De terpen geven overblijfselen te zien van nederzettingen en daardoor een grote rijkdom aan materiaal dat een overzicht geeft van de cultuur van ca. 3e eeuw v.C. tot de Laatkarolingische tijd.

Litt. P.C.Boeles, Friesland tot de 11e eeuw (1951): H.Halbertsma, De cultuur van het noordel. kustgebied (in: Honderd Eeuwen Nederland. 1959); H.Halbertsma. Terpen tussen Vlie en Eems (2 dln. 1963); E.H.Waterbolk c.a.. Vijftig Jaren Terpenonderzoek (1969); J.W.Boersma, Terpen, mens en milieu (1970); J.A.Niemeyer. Land van terpen en dijken (2c dr. 1975); Jaarversl. v.d. Ver. voor Terponderzoek.