Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Sloten

betekenis & definitie

(Sleat), Ned. gemeente in de prov. Friesland.

Ontstaan op een kruispunt van land- en waterwegen; kreeg midden 13e eeuw stadsrechten. Nadat de Bourgondiërs 1523 de stad op de Geldersen hadden veroverd, werden de bolwerken geslecht. Deze werden weer opgebouwd, toen Friesland zich 1579 aansloot bij de Unie van Utrecht; 1672 werden de vestingwerken vervolmaakt door Menno van Coehoorn. Was de kleinste van de elf Friese steden. De 17e en 18e eeuw vormden voor Sloten een bloeitijd: tollen op land- en waterwegen (turfvaart); veeteelt-, vlees- en zuivelhandel. Mede doordat de scheepvaart andere routes koos trad in de 19e eeuw verval in.Litt. U.G.Dorhout, Het stedeke Sloten (1916).