Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Nederlandse Hervormde Kerk

betekenis & definitie

Ned. calvinistisch kerkgenootschap. grootste protestantse kerkgemeenschap in Nederland. Dankt haar ontstaan aan de → Reformatie in de 16e eeuw; in de Nederlanden aanvankelijk beïnvloed door het → Christelijk humanisme.

De hervormingsgezinden in deze streken oefenden vooral kritiek uit op de misstanden die zij in de r.k. kerk signaleerden. Daar hun kritiek zich m.n. richtte op de r.k. avondmaalsopvatting. noemt men de eerste generatie der hervormingsgezinden wel → sacramentariërs. Ca. 1530 hadden de → wederdopers veel aanhang. De 1555 uit Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden naar het Noorden gekomen calvinistische predikers hebben, theologisch geschoold en gesteund door een sterk roepingsbesef, hun stempel gezet op de Ned. Reformatie. Belangrijke figuren uit deze periode waren o.a. → Guy de Bray (opsteller van de Ned.

Geloofsbelijdenis in 1561) en → Petrus Dathenus (bekend als vertaler van de Heidelbergse Catechismus en als psalmberijmer). T.g.v. de gebeurtenissen in de jaren 1566-67 (voorspel van de → Tachtigjarige Oorlog) vluchtten tienduizenden hervormingsgezinden naar het buitenland. de gemeenten die zij aldaar stichtten (Londen. Emden. Frankfort a.M. enz.), zijn van zeer grote betekenis geweest voor de latere organisatie van het kerkelijk leven in de Nederlanden. Vooral van belang waren het convent van predikanten en ouderlingen te Wesel (1568) en de le nationale synode die 1571 te Emden werd gehouden.Daar ontstond de Ned. Herv. Kerk, die vóór 1816 echter werd aangeduid met het predikaat gereformeerd. Hoewel de Ned. Herv. Kerk nooit staatskerk werd, verwierf zij toch een bevoorrechte positie in de Ned.

Republiek, in ruil waarvoor de overheid een grote invloed op het kerkelijk leven kreeg. Begin 17e eeuw bracht een ernstige crisis. (→ Twaalfjarig Bestand; → F. Gomarus: → J. Arminius). Na de → Dordtse Synode (1618-19) waren vele remonstrantse predikanten genoodzaakt het land te verlaten. Zij stichtten 1619 in Antwerpen de → Remonstrantse Broederschap.

De synode stelde de → Leerregels van Dordrecht vast en regelde de organisatie van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden (→ Dordtse Kerkorde). De Dordtse Synode luidde een periode in van leerstellige verstarring en geestelijke vervlakking. Een reactie daarop was de → bevindelijkheid (in het le stadium → nadere reformatie genoemd). Ook na de Dordtse Synode bleven theologische geschillen de eenheid der Ned. Herv. Kerk bedreigen (J.→ Coccejus; G.→ Voetius).

Aangetrokken door de groeiende verdraagzaamheid in de Republiek zochten velen die elders vervolgd werden, hier veiligheid. Zij brachten nieuwe inzichten mee. die vaak botsten met de gevestigde mening. Tot hen behoorde de Franse filosoof René Descartes. de vader van de moderne filosofie. Zijn ideeën vonden bij vele predikanten ingang, maar wekten eveneens bij velen weerstanden, vooral onder hen die herstel en handhaving van de Dordtse orthodoxie bepleitten. Daar zowel het piëtisme als het religieuze rationalisme een vruchtbare voedingsbodem waren voor het individualisme, vervreemdden velen van de kerk (→ conventikels). ook al braken zij niet officieel met haar.

De ondergang van de Republiek in 1795 bracht ook een dieptepunt in het bestaan van de Ned. Herv. Kerk, omdat de → Bataafse Republiek in 1798 de scheiding van kerk en staat afkondigde. Koning Willem i gaf de vervallen kerk in 1816 een nieuwe organisatievorm. Bij kb werd het Algemeen Reglement ingevoerd, waartegen verzet ontstond (→ Gereformeerde Kerken). Naast de scheuringen (→ Afscheiding: → Doleantie), ontstonden er naast en tegenover elkaar verschillende theologische en kerkelijke richtingen, die elkaar dikwijls fel bestreden (→ Groninger richting, → modernisme).

De Wet op de Kerkgenootschappen van 1853 stelde de Ned. Herv. Kerk in de gelegenheid de kerkelijke organisatie naar eigen inzicht te veranderen. Vele pogingen daartoe strandden wegens de tegenstrijdige standpunten. Pas in de 20e eeuw kwam de vurig begeerde reorganisatie tot stand: 1.5.1951 trad een nieuwe kerkorde in werking. De Ned.

Herv. Kerk omvat de Nederduits Hervormde, de Waalse, de Engels-Presbyteriaansc en de Schotse gemeenten in Nederland. Terwijl zij in 1849 nog 54,57 % der bevolking omvatte, was dit in 1960 gedaald tot 28.3 %; in 1971 tot 23 %.

Litt. G.Brandt. Historie der Reformatie en andere kerkelijke geschiedenissen, in en omtrent de Nederlanden (4 dln. 1677—1704); A.Ypey, I.J.Dermunt. Gesch. der Ned.Herv.kerk (4 dln. 1819-27); G.J.Vos. Gesch. der vaderl. Kerk (1881-82): L.Knappert.

Gesch. der Ned.Herv.Kerk (2 dln. 1911-12); J.Lindeboom. Het bijbelsch humanisme in Nederland (1913): L.Knappert, Het ontstaan en de vestiging van het protestantisme in de Ned. (1924): H.C.Touw. Het verzet der Kerk (2 dln. 1946): H.Bartels. Tien jaren strijd voor een belijdende kerk (1947); J.Reitsma. J.Lindeboom. Gesch. van de Hervorming en de Herv.

Kerk der Ned. (5e dr. 1949); Th.L.Haijema. Ned. Herv. kerkrecht (1951); Th.L.Haijema. De richtingen in de Ned. Herv.Kerk (1953); C.N.Impeta. De Ned.

Herv. Kerk (in: Kaart van Kerkelijk Nederland, 1961. met litt); A.G.Weiler e.a.. Gesch. van de Kerk in Nederland (1962): Th.L.Haijema. De nieuwe gesch. van Neerlands Kerk der Hervorming (1964); C.P.van Andel. Vrijheid en waarheid, een schets van de vaderlandse kerkgesch. (1965).