Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel

betekenis & definitie

Ned. vereniging, opgericht 1777 als → Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, Haarlem, met als doel een keer te brengen in het voortschrijdend verval van Hollands welvaart. Heeft zich in de loop van haar bestaan ook meer positief kunnen richten op de bevordering van de welvaart, waaronder zowel bloei van nijverheid en handel als verbetering van de sociale verhoudingen (beperking van kinderarbeid) was begrepen: heeft zich tevens intensief beziggehouden met de landbouw, ontginningen, zeevaart en ontwikkeling van techniek en natuurwetenschappen.

Door de uitgave van haar Fabrieksstaat (1859) deed de Maatschappij als eerste een nijverheidsstatistiek het licht zien. Geeft het maandblad Maatschappij Belangen uit. Heeft vele initiatieven ontwikkeld dan wel mede ondersteund.Litt. J.Bierens de Haan. Van Oeconomische Tak tot Ned. Maatschappij van Nijverheid en Handel (1952); J.A.van Lanschot Hubrecht, Tweehonderd jaar gesch. van de Maatschappij, 1777—1977 (in: J.II.van Stuijvenberg (red.). De econ. gesch. van Nederland. 1977); J.P.van der Voort. De Ned.

Maatschappij voor Nijverheid en Handel 1777-1977 (in: Opstellen bij afscheid Mr. H.van Riel, 1977).

< >