Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Hoge Raad der Nederlanden

betekenis & definitie

opperste gerechtshof, vooral met de cassatie belast. In 1446 schiep hertog Filips de Goede ten behoeve van de rechtsunificatie in de Nederlanden een Grote Raad. die geen vaste zetel had, maar met de vorst meetrok.

Karel de Stoute vestigde dit college te Mechelen. Toen de Noordelijke Nederlanden 1581 de landsheer niet meer erkenden, richtte Holland een Hoge Raad op ter vervanging van het Mechelse college. In 1582 werd de instructie voor de 'Hooge Raede van appel' bekrachtigd. Alleen Zeeland onderwierp zich 1587 aan de jurisdictie van de Hoge Raad, waarin drie uit dit gewest afkomstige leden zitting zouden hebben. Aangezien andere gewesten het Zeeuwse voorbeeld niet volgden, heeft de Hoge Raad nimmer de functie van rechtsprekend college in hoogste ressort voor de hele Republiek verkregen. Nadat Nederland 1810 was ingelijfd bij Frankrijk, kregen enkele Nederlanders zitting in het Franse hof van cassatie.

Na het herstel van de Ned. onafhankelijkheid (1813) voorzag de grondwet in de Hoge Raad der Verenigde Nederlanden (1814). maar de grondwet van 1815 liet het predikaat ‘Verenigde' vallen. De feitelijke functionering dateert pas van 1838. Zij is, in tegenstelling tot de Hoge Raad van 1582. geen hof van appèl, maar van cassatie.Litt. B.M.Tcldcrs, Gedenkboek bw (1938); A.J.M.Kunst. Hist. ontw. van het recht I (2e dr. 1969): N.E.Algra. De Hoge Raad der Nederlanden in de 19e eeuw (SH. 1973); H.W.van Soest, De Hoge Raad van Holland en Zeeland (SH, 1974, met Litt.).