Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Herman de Ruiter

betekenis & definitie

(Ruyter), Ned. geuzenleider, *ca. 1540. ✝ (gesn.) 19.12.1570 slot Loevestein. Veehandelaar uit 's-Hertogenbosch; nam 1567 deel aan de bezetting van deze stad; moest voor Alva vluchten; werd door de Raad van Beroerten veroordeeld en sloot zich aan bij de opstandelingen in de Betuwe.

Nam 9.12.1570 met enkele makkers, als monniken verkleed, die onderdak vroegen, bij verrassing het slot Loevestein, dat slechts door een slotvoogd beheerd werd. Sneuvelde bij de herneming van het slot door de Spanjaarden.