Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Harlingen

betekenis & definitie

(Harns), Ned. gemeente in de prov. Friesland.

Ca. 800 ontstaan uit Almenum. een nederzetting van de Noormannen; kreeg 1234 stadsrecht, kwam 1499 onder Albrecht van Saksen, 1516 aan Karel v; verklaarde zich 1572 voor Oranje; was tijdens de Republiek de tweede stad van de elf steden van Friesland; werd een belangrijke handelsstad (Oostzeevaart en walvisvaart; bezat een Kamer van de Noordse Compagnie). In 1578 aanleg van de Noorderhaven, 1600 van de Zuiderzeehaven; 1644 zetel van de Friese admiraliteit, die van Dokkum naar Harlingen verplaatst werd. In de 18e eeuw ging de betekenis van Harlingen relatief achteruit, maar na 1945 ontstond er nieuwe bloei door de aanleg van de Tsjerk-Hiddesluizen.Litt. J.Poort. Harlingen in de loop der eeuwen (1954); H.T.Obreen, Harlingen; inventaris der archieven (1968).