Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Gereformeerde Kerken in Nederland

betekenis & definitie

deze hebben met de Ned. Hervormde Kerk een gemeenschappelijk verleden en gaan op de Reformatie der 16e eeuw terug, maar het Algemeen reglement van 1816 (→ Nederlandse Hervormde Kerk) verbrak de continuïteit met de Dordtse Kerkenordening van 1618-19.

De Synode van 1816 vormde sindsdien het hoofdbestuur van het kerkgenootschap en had geen bevoegdheid tot oefening van leertucht. Het protest tegen de leervrijheid leidde tot de → Afscheiding en de → Doleantie. Willem I wenste geen vrijheid van godsdienstoefening toe te staan, tenzij daarvoor toestemming gevraagd werd met overlegging van een reglement, zodat duidelijk bleek, dat de afgescheidenen afstand van historische rechten deden en als ‘afgescheiden gemeente' toegelaten wensten te worden. Door harde overheidsdwang (inkwartiering, boeten, gevangenschap) aanvaardden de meeste kerken der afscheiding noodgedwongen de naam ‘christelijk afgescheiden gemeenten'. Een klein deel boog niet voor de overheidsdwang en noemde zich Gereformeerde Kerken onder het Kruis. In 1869 hebben deze kerken zich weer verenigd met de hoofdgroep, de Christelijk Gereformeerde Kerk.In 1841 was er bovendien nog een groep gesticht door ds.Ledeboer in Benthuizen, de zelfstandige (Oud-Gereformeerde) gemeenten . die met enkele andere groepen zich 1907 verenigden tot de Gereformeerde Gemeenten. Enkele gemeenten sloten zich niet aan en bleven bestaan onder de naam Oud Gereformeerde Vrije Gemeenten. De kerken van de afscheiding (de christelijk gereformeerde kerk) hebben zich met die van de doleantie (nederlands gereformeerde kerken) in 1892 verenigd in één kerkverbond onder de naam de Gereformeerde Kerken in Nederland. Een groep, die geen vrede had met deze vereniging. bleef zich Christelijk gereformeerde kerken noemen. In 1926 ontstond een ernstig conflict over de wijze waarop de bijbel uitgelegd dient te worden, hetgeen leidde tot de stichting van de → Gereformeerde Kerken (in hersteld verband) (J.G.→ Geelkerken; synode van → Assen), die zich 1946 herenigden met de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1944 ontstonden door tegenstellingen rond vragen over wedergeboorte en doop de → Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).

Krachtig groeide in de Gereformeerde Kerken het besef van verantwoordelijkheid voor de eenwording van de christelijke kerken. Sinds 1946 laten zij zich vertegenwoordigen op de vergaderingen van de Gereformeerd Oecumenische Synode. Vanaf 1963 nemen de kerken deel aan het werk van de conferentie van Europese Kerken: 1965 sloten zij zich aan bij de World Alliance of Reformed Churches; 1969 traden de Gereformeerde Kerken toe tot de Wereldraad van Kerken. Intussen participeerden de kerken nationaal reeds in de 1968 opgerichte Raad van Kerken in Nederland. De Synode van Apeldoorn (1961—62) schiep de mogelijkheid gemeenschappelijke diensten te houden met andere kerken, zij het onder welomschreven en beperkende bepalingen. De Synode van Dordrecht (1971-72) maakte het mogelijk tot zeer nauwe vormen van samenwerking met andere kerkgemeenten te komen.

In 1969 besloot de generale synode ‘samen op weg* te gaan met de Nederlandse Hervormde Kerk. In 1973 hielden de synoden van de beide kerken in Utrecht een gezamenlijke vergadering, waar besloten werd een Raad van Deputaten in het leven te roepen. In 1974 namen de Gereformeerde Kerken het Liedboek voor de kerken in gebruik. Uitgaven: Centraal Weekblad (gezinsblad); Kerkinformatie (kerkeraden).

Litt. Acta van de Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland (vanaf 1946); Jaarboek van de Gereformeerde Kerken in Nederland; H.Bouwman, Gereformeerd kerkrecht (2 dln. 1928—34); T.Delleman en W.Gerritsma. De Gereformeerde Kerken (6e dr. 1948): Hervormd-gereformeerd gesprek (1964); H.Algra. Het wonder van de 19e eeuw (2e dr. 1966); D.Nauta, Verklaring van de Kerkorde van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1971); G.Dekker enz. De veranderingen in de Gereformeerde Kerk (1972): Samen op Weg. Interimrapport (1972); C.P.van Andel.

Hervormden en gereformeerden onderweg (1973); G.C.Berkouwer. Een halve eeuw theologie (1974).