Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Domein

betekenis & definitie

heerlijk bezit; onroerende goederen en rechten die de staat of het hoofd daarvan toebehoren. De Romeinen kenden de latifundia (uitgestrekte landgoederen).

De Romeinse villae werden de kiem van de middelleeuwse domeinen. Deze villae (Lat. villa, landgoed, domein) konden vele honderden hectaren omvatten. In de Karolingische tijd (8e—9e eeuwr) was de heer (dominus) van de villa een grootgrondbeziter die over talrijke villae beschikte. De dominus kon de koning zijn, een bisdom of abdij of een machtig heer. Het hoofd van de uitgestrekte domeinen heette in de Nederlanden actor. → Vroonhoeve.