voorzitter van het bestuur van een dijkdistrict.In de Nederlanden ontstond deze functie ca. 1200, toen de baljuw als voorzitter van een hoogheemraadschap dijkgraaf werd genoemd. Zijn voornaamste taak was de schouw van dijken, watergangen enz.
Tevens was hij met de hoogheemraden wetgever in zijn gebied: zij vaardigden keuren en reglementen uit, verleenden vrijstellingen en vergunningen en oefenden scherpe controle uit op de lagere besturen. Voor België: → polder.Litt. G.de Vries, Het dijks- en molenbestuur in Hollands Noorderkwartier (1876); A.A.Beekman, Het dijken waterschapsrecht in Ned. vóór 1795 (2 dln. 1905—07); S.J.Fockema Andreae, Het hoogheemraadschap van Rijnland (1934); S.J.Fockema Andreae. Hoofdlijnen van waterschapsrecht (1956).
