Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Crisis

betekenis & definitie

[<Gr.krisis, beslissing,, keerpunt], de omslag aan het einde van een periode van hoogconjunctuur: vormt doorgaans het begin van een teruggang in de economie. Crises zijn de gehele geschiedenis voorgekomen (zo waren de jaren 1095. 1566 en 1789 crisisjaren), maar waren dan dikwijls het gevolg van min of meer toevallige omstandigheden, zoals misoogst, overstromingen e.d.. maar de crises van de 19e en 20e eeuw zijn nauw verbonden met het kapitalistische produktiestelsel en vertonen dan ook een zekere regelmatigheid.

Bovendien is de moderne crisis, in tegenstelling tot vroeger eeuwen, internationaal. Bekend is geworden de hevige beurscrisis 1929 in de Verenigde Staten (black Friday), die het begin vormde van een lange periode van ongekend lage economische activiteit (malaise), die bij het begin van de Tweede Wereldoorlog nog niet ten einde was. Nederland b.v. telde toen ca. 400000 werklozen.