Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Beverwijk

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland, ten noorden van het Noordzeekanaal. in Kennemerland.

Kreeg van graaf Jan i van Holland stadsrechten; bezat een aantal vrije jaarmarkten en was de zetel van het baljuwschap van de landen van Blois. Industrie en scheepvaart waren er belangrijk door de verbinding met IJ en Zuiderzee. Werd 1203 verwoest door Lodewijk van Loon; 1492 werd er het Kaas- en Broodvolk verslagen; 1519 gebrandschat door Lange Pier; 1573 verwoest door de Spanjaarden tijdens het beleg van Haarlem. In de 17e eeuw vestigden vele Amsterdamse kooplieden er hun buitenplaatsen; ook Betje Wolff en Aagje Deken woonden er. Reeds vroeg bekend door fruit en groenteteelt. Na de opening van het Noordzeekanaal (1876) begon de ontwikkeling van Beverwijk, verder zeer versneld door de vestiging van de Hoogovens en Staalfabrieken te Velsen (1924).