Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Bergen op Zoom

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Noord-Brabant. gelegen aan de Oosterschelde.

Ontstond in de Frankische tijd, en had in de 13e eeuw stadsrecht. In 1287 ontstond de heerlijkheid Bergen op Zoom, die genoemd werd naar de stad en haar kern vond in het Soomland (laagland) en die 1533 door Karel v tot markiezaat werd verheven. Na de dood van Jan IV van Glimes, markies van → Bergen, kwam Bergen op Zoom aan de Staten-Generaal. Van 1581 — 1619 en van 1621-48 was het in bezit van de Oranjes. Na de Vrede van Munster (1648) voerden verschillende families het bestuur, tot in 1801 de Bataafse Republiek het markiezaat kocht. Het werd gevoegd bij het dep.

Brabant en kwam zo bij de prov. Noord-Brabant. De Republiek maakte van Bergen op Zoom een grensvesting, waardoor de stad, die in de late Middeleeuwen bloeide, haar economische betekenis verloor. Zij doorstond in 1588, 1605 en 1622 Spaanse belegeringen en werd voor het eerst ingenomen in 1747 door de Fransen. Van de 15e tot de 19e eeuw bezat de stad een bloeiende aardewerkindustrie, die na 1870 te niet ging door de concurrentie van de ijzeren geëmailleerde pannen.LITT. W.K.C.Beerstecher. Geschiedenis van Bergen op Zoom (1895); J.D.M.Cornelissen, Uit de gesch. van Bergen op Zoom in de 15e eeuw (1923); E.G.H.Härtel, Bergen op Zoom (1962): K.Slootmans en L.J.Weijs, Tussen hete vuren. Gesch. van het potmakersambacht te Bergen op Zoom 1400-1925 (2 dln. 1970); C.J.F.Slootmans, Bergen op Zoom (3e dr. 1974).