Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Belgische Socialistische Partij

betekenis & definitie

(BSP), Parti Socialiste Beige (PSB), huidige benaming van de → Belgische Werkliedenpartij (BWP), die enkele maanden na de Duitse inval op 4.8.1940 ontbonden werd. De partij, niet-marxistisch. sterk reformistisch georiënteerd, speelde in het na-oorlogse België, zowel als regeringspartij als in de oppositie, een belangrijke politieke rol.

Na het aftreden van de regering-Pierlot (1945) werd de regering herhaaldelijk geleid door socialisten: A.van → Acker. C.→ Huysmans en P.H.→ Spaak. Van 1950—54 en van 1958—61 waren de socialisten in de oppositie. Zij voerden oppositie tegen koning → Leopold in. die in 1950 tot abdicatie werd gedwongen. In 1954—58 lokte de linkse coalitieregering onder Van Acker de → schoolstrijd uit. die op een electorale nederlaag van de socialisten uitliep en tot de ondertekening van het → Schoolpact (nov. 1958) leidde. Tijdens de cvp-liberale regering-Eyskens (1958-61) lokte de BSP op instigatie van de Luikse vakbondsleider André → Renard een staking uil tegen de zgn. → Eenheidswet (dec. 1960-jan. 1961).

Van 1961-66 nam zij deel aan de regeringen Lefèvre en Harmel. Nadat de partij in de periode 1946—54 bij de verkiezingen steeds winst boekte en in 1954 37,3 % van de stemmen behaalde, ging zij na dat jaar steeds meer achteruit (1977: 27 % van de stemmen). Men kan dit toeschrijven aan de mislukking van de doorbraakpolitiek. die de socialisten in het steeds sterker geïndustrialiseerde Vlaanderen poogden door te voeren. In de partij ontstond een zekere crisis door de stichting van de Waalse pressiegroep Mouvement Populaire Wallon. In 1966 manifesteerden zich scherpe tegenstellingen over het taalprobleem te Brussel. In 1967 hielden de Vlaamse en Waalse federaties apart hun congres.

Het nationale partijbestuur wist in 1968 nochtans een vergelijk te bereiken. In het Brusselse bleken de verhoudingen tussen Ned.- en Franstalige socialisten echter zo slecht gewerden, dat de eersten zich verplicht zagen met een aparte lijst uit te komen. Brussel uitgezonderd, kon de eenheid niettemin bewaard worden. Het bestuur werd echter in 1971 aangepast: in plaats van één voorzitter kwamen er twee; een Waal en een Vlaming. In 1966 ging de BSP opnieuw in de oppositie. Met de → Christelijke Volkspartij vormde zij in juni 1968 de regering-Eyskens. waarin zij medewerkte aan de grondwetsherziening.

De coalitie werd in 1972 in een tweede kabinet-Eyskens voortgezet, maar de socialisten remden toen de staatshervorming af. In jan. 1973 werd E.Lcburton leider van een drieledige regering. Meningsverschillen omtrent de eventuele vestiging van een Belg.-Iraanse olieraffinaderij in de streek van Luik leidden in jan. 1974 tot het ontslag van de socialistische ministers. Na de verkiezingen van maart 1974 ging de BSP opnieuw in de oppositie. In okt. 1978 voltrok zich de reeds lang dreigende breuk en viel de BSP uiteen in een Franstalige (PS) en een Vlaamse partij (BSP), die voortaan zelfstandig optreden met ieder een eigen bestuur, program en beleid, cn een eigen fractie in Kamer en Senaat. Bij de verkiezingen van dec. 1978 gingen de beide partijen overal achteruit.LITT. M.A.Pierson. Histoire du socialisme en Belgique (1953); M.A.Pierson, Actualiteit van het socialisme (1971); Socialistische Standpunten (lopende periodiek); R.Abs, Gesch. van de socialistische arbeidersbeweging in België, BSP 1885-1960 (1976).