Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Arbeidersbeweging

betekenis & definitie

het geheel van organisatievormen waardoor de arbeiders hun levensvoorwaarden trachten te verbeteren; gevolg van het moderne, kapitalistische produktiestelsel. Van een arbeidersbeweging kan men voor de 19e eeuw in Nederland niet spreken.

Wel kwamen sinds de middeleeuwen loonacties voor, b.v. onder de lakenarbeiders (→ Droogscheerderssynode) en stakingen, toen ‘uutganc’ geheten. De gilden waren verenigingen van meesters, terwijl de overheid erop toezag, dat de knechtsgilden zich uitsluitend bepaalden lot religieuze en sociale plichten, zoals zorg voor zieken, weduwen en wezen. De economische achteruitgang van de tweede helft van de 18e eeuw' brak elke weerstand van de arbeiders en in de eerste helft van de 19e eeuw werd dit niet beter. Bij het hoge sterftecijfer, grote werkloosheid, slechte woningtoestanden. lage lonen, lange arbeidstijden, vrouwen- en kinderarbeid, gepaard met de duffe geest en de patriarchale verhoudingen die hier te lande heersten, kon van dc arbeiders geen beweging tot verbetering uitgaan. Er bestond trouwens een coalitie verbod. Pas toen de groeiende industrie de arbeiders klassebewust had gemaakt en daarmede het verlangen ontstond tot een organisatie. met een program waarop politieke en sociale actie kon worden gevoerd, kan men van een arbeidersbeweging spreken.

De aanvang hiervan ligt in de jaren 1850—60. (→ Vakbeweging). Voor België → Algemeen Belgisch Vakverbond. → Algemene Centrale der Liberale Vakbonden. → Algemeen Christelijk Vakverbond en → Algemeen Christelijk Werkersverbond.Litt.: J.M.W.Binneveld (red.). Geschiedenis van dc Nederlandse Arbeidersbeweging in de 19e eeuw (1978); B.Bymholt, Gesch. der Arbeidersbeweging in Nederland (2 din. 1894. herdr. 1976).