Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Amsterdamsche Wisselbank

betekenis & definitie

opgericht in 1609 door het stadsbestuur van Amsterdam om de chaotische toestanden op muntgebied te bestrijden, op voorbeeld van de Banco di Rialto te Venetië (1586). Er was veel minderwaardig geld in omloop doordat goed geld aan dc circulatie werd onttrokken en omgemunt tot geldstukken van minder gehalte maar nominaal gelijke waarde.

Dit bicquetteren (uitwegen en achterhouden van zware munten) gebeurde vooral door geldwisselaars. De Amsterdamsche Wisselbank kreeg nu het monopolie om in omloop zijnd geld tegen volwaardigc munten, die ook voor internationaal betalingsverkeer geschikt waren, om te wisselen. Voor het wisselen hief de bank een opgeld, door de vroedschap bepaald, waardoor het misbruik van een te hoog opgeld door particuliere geldwisselaars bestreden werd. Doordat werd voorgeschreven, dat betaling van alle wissels van 100 pond Vlaams (= f600 Holl.) en meer door de Amsterdamsche Wisselbank moest geschieden, werden de kooplieden gedwongen bij de Amsterdamsche Wisselbank een rekening te openen. Uit deze rekeningcourant-overeenkomsten ontwikkelde zich een giroverkeer. het tegoed van de rekeninghouders heette het bankgeld en daar dit uitsluitend de goede geldsoorten vertegenwoordigde, deed dit daarom spoedig agio boven het courant geld. Door haar solide grondslag werd de Amsterdamsche Wisselbank centrum van de Europese wisselhandel.

De Amsterdamsche Wisselbank was geen circulatiebank, dus zij heeft nooit bankbiljetten uitgegeven. De Amsterdamsche Wisselbank mocht geen kredieten verlenen. Dit verbod werd echter overtreden: vooral aan de Verenigde Oost-lndische Compagnie en de stad Amsterdam werden aanzienlijke bedragen voorgeschoten. In 1790 werd dit ruchtbaar en ontstond een vertrouwenscrisis. In 1791 moest de Amsterdamsche Wisselbank haar betalingen staken. Toen na de Franse tijd de Ned.

Bank werd opgericht (1814) verloor de Amsterdamsche Wisselbank haar bestaansrecht. In 1819 werd zij bij KB opgeheven.Litt.: Bronnen tot de Geschiedenis der Wisselbanken (uitg. J.G.v.Dillen. R.G.P. gr. serie, 59 en 60, 1925); J.G.v.Dillen, De Amsterdamsche Wisselbank (Ec. Hist. Jaarb. 1925); J.G.v.Dillen, De Amsterdamsche Wisselbank 1609-1820 (in: Mensen en achtergronden, 1964); G. M.Verrijn Stuart, Geld, crediet en bankwezen II (1956).